Het is al eerder genoemd als grootste bedreiging van de sport: matchfixing. Het manipuleren van uitslagen voor de illegale gokmarkt. Met de Olympische Spelen in volle gang rijst de vraag hoe het zit met matchfixing binnen de Spelen. IOC-voorzitter Jacques Rogge vertelt in een interview dat het IOC in Groot-Brittannië intensief samenwerkt met de gokindustrie om schandalen te voorkomen. Hij noemt matchfixing zelfs een groter probleem dan doping. Strenge controle is dus gewenst en deze spelen zijn nog niet opgeschrikt door een groot schandaal. Maar hoe lang gaat het nog goed? Of gebeurt het gewoon recht onder onze neus?
Het IOC heeft afspraken gemaakt met de gereguleerde gokindustrie, verenigd in de ESSA (European Sports Security Association). Deze grote bookmakers houden de gokmarkt tijdens de Olympische Spelen extra goed in de gaten. Dat houdt in dat als er verdachte transacties zijn, zij dit melden bij het IOC. Ook spraken ze af dat er geen weddenschappen van atleten en IOC-officials worden aangenomen. Verdachte handelingen zijn bijvoorbeeld dat er opeens veel wordt ingezet op een volslagen onbekende sporter.
Ook de atleten zelf worden actief betrokken in de strijd tegen matchfixing. Ze hebben in een contract met het IOC vastgelegd dat ze zelf niet mogen gokken tijdens het toernooi, op straffe van diskwalificatie. Daarnaast hebben zij een meldingsplicht in het geval zij zelf worden benaderd om een wedstrijd te manipuleren. Er is zelfs een speciale balie voor ingericht.
De omzet van de Olympische Spelen is met 100 tot 150 miljoen euro vele malen lager dan een weekend Premier League voetbal of het EK. Maar voor veel gokkers is het een interessante gebeurtenis. Het is dan ook maar de vraag of het waarschuwingssysteem 100% waterdicht is. Het maakt het op grote schaal omkopen van spelers in ieder geval een stuk lastiger.












